Psy #1, Stil Papier : De Maagd en de Hoer
Door Gertjan Wijnalda

Het mooie van schrijven is dat je papier niets terugzegt. Ik schrijf niet om mijn verhaal kwijt te kunnen, daarvoor is een gewoon gesprek toch het beste middel. In een gesprek kun je namelijk wat leren: iemand reageert op jouw uitspraken, is het met je eens, of - in misschien het beste geval - juist niet. Want dan wordt een gesprek pas interessant (stelling: als iedereen op de wereld hetzelfde zou willen, zou ik het liefste dood willen - en zou dan iedereen dat ook willen?).

Een gesprekspartner die niets terugzegt is verschrikkelijk, dan is het net alsof je tegen een muur staat te praten. Van papier accepteren we echter dat het niet terugpraat. Alweer een voorbeeld van hoe mensen zich altijd beter voelen dan al het andere stoffelijke in het heelal: we denken niet eens aan de ziel van een vel papier. Laat staan aan die van een leeg vel. Want dat papier een ziel heeft, zoveel is duidelijk.

Een maagdelijk vel papier: niet één klein pennenstreepje, geen druppel inkt, niets. Wit papier, want ik ben nog steeds niet gewend aan dat kringlooppapier. Ik zal er ook nooit aan wennen. De Maagd en de Hoer. Op kringlooppapier hebben mensen voor mij al geschreven, dat papier is voorgoed verpest, er is niets meer aan te doen. Door bleekmiddel toe te voegen wordt de ziel van het papier opnieuw gecreëerd: reïncarnatie bestaat dus, voor papier tenminste.

Er is niemand die zal beweren dat het bezoeken van een Hoer iets puurs is: ik stel me er altijd wat gefrustreerde mannen bij voor, die blijkbaar niets beters krijgen kunnen (als ik de Wallen zie, schrik ik altijd van het aantal van dat soort mensen dat blijkbaar los mag rondlopen - aan de andere kant, beter betaald, bij een vrouw die er dan tenminste zelf ook nog iets beter van wordt, dan twee kilometer verderop in een donker steegje waar iemand voor het leven geestelijk verminkt wordt), die uiteindelijk na hun leven geleefd te hebben niets van mentale waarde achter laten. Niets. Als ik dan toch zo dood moet gaan, dan maar liever meteen. Maar: ik dwaal af.

Seks met een Maagd is puur (nee, zou puur moeten zijn - dat laatste wil en kan ik toelichten, maar het lijkt me een beter idee dat voor een volgende keer te bewaren), net zo puur als het opschrijven van een gedachte op het moment dat die in je hoofd opkomt. Zonder dat eraan geschaafd is, zonder dat de invloeden van de grote wereld er een schaduw over hebben kunnen werpen. Ik schreef net zo'n gedachte op:

If something touches your soul
If something is forever
Etched in your memory
For eternity
That is poetry

Net na deze gedachte roept de conducteur: "Station Nieuw-Vennep!". Weg, mijn moment van euforie. Uiteindelijk worden alle oorspronkelijke gedachten door de onwetende buitenwereld verpest. Of het nou zo'n NS-CAO'er is, een vriendelijke stem aan de andere kant van de lijn die me zegt verkeerd verbonden te zijn, de deurbel, de housebeat van de onderburen, allemaal even desastreus.

Daarom is het zo geweldig dat papier z'n mond houdt. Zo het papier al een mening heeft over wat ik opschrijf, houdt het die lekker voor zich, en dat is wel zo rustig. Papier is niet zoals al die mensen die schreeuwend hun mening over Big Brother moeten verkondigen. Papier is meer zoals ik. Papier lijdt in stilte. Ja, in stilte.

Een moment van stilte, alleen met de Maagd die voor het eerst genomen gaat worden. Het klinkt hard, maar het zal voor haar bij die eerste keer blijven. En voor mij: ik zal haar koesteren, bij anderen in een doosje stoppen. Bij de anderen die haar voorgingen, door mij ontmaagd, bevlekt met inkt.

Wat moet het voor papier een ultieme bevrijding zijn, om verbrand te worden. Die laatste momenten, als de inkt die erop stond al vervluchtigd, en de ziel van het papier voor even weer rein is, om zich vervolgens over te geven aan de vlammen. Die laatste momenten, geweldig om dat mee te maken. Om daar bij aanwezig te mogen zijn.

"Station Schiphol, Schiphol Airport. U kunt hier overstappen op de richting…". Ik denk erover om die man te wurgen.

Laat me mezelf en dit stukje een beetje toelichten. Jullie kennen me helaas nog niet echt goed, wederzijds is dat, trouwens, en ik verwacht geen begrip. Niet nu, nog niet.

Ik schrijf mijn gedachtekronkels op, om mensen uit hun tent te lokken. Als er iemand is, die zich door mijn stukjes gekwetst (wat overigens nooit de bedoeling is, laat dat duidelijk zijn: in de vorige IJskast, zei iemand me, heb ik het koor nogal 'af zitten zeiken' - daarvoor bied ik mijn excuses aan, omdat het humoristisch en niet serieus bedoeld was, ik vond het prachtig) of in ieder geval aangesproken voelt, praat alsjeblieft met me. Gebruik voor mij part op maandagavond de bel, en vraag wie in hemelsnaam Gertjan is. Mail me. Schroom niet, wees niet bang, en hou je ook niet in als je het helemaal niet met me eens bent. Reageer, durf te leven.

Ik wacht.