Psy #4, Van hogere sferen, nieuwe werelden en verloren tijd (2)
Door Gertjan Wijnalda

Verder gaat mijn weg. Je kunt niet stil blijven staan, op welk moment je dat ook zou willen, op welk moment dat ook zou moeten. Alsmaar door, tot het einde. Soms worden er draden in het patroon geweven waarvan je de betekenis niet begrijpt, nooit zal begrijpen - en je hebt geen tijd om stil te staan. Verder gaat mijn weg.

Waar was mijn verhaal gebleven? Vorige keer liep ik in een soort van droom, met een vreemde oude man, een kast met spullen uit de geschiedenis van de mensheid - en een stapel brieven uit de toekomst, waar ik niet langer naar kan kijken. Nu moet ik verder, maar ik kan omkijken. Terugkijken op mijn reis tot nu toe, op mijn leven, op alles wat ik hiervoor heb meegemaakt. Het enige dat ik niet kan, nooit zal kunnen, is kijken wat de toekomst brengt. Dat is maar goed ook. Heel goed.

Mijn leermeester leerde mij de dag te nemen zoals die komt, om er alles uit te halen wat erin zit. Carpe diem in optima forma. Altijd optimistisch, zelfs in uitzichtloze situaties. En in situaties met juist veel uitzicht. Ik herinner me een keer dat we aan het lopen waren, langs een klein beekje. Samen zaten we op een rots, een grote witte rots, die in het midden van het beekje lag. Daar praatten we, over alles wat ons bezighield. Op die momenten was hij geen leermeester, maar mijn allerbeste vriend. Goed was dat.

We hadden het over de kringen in het water, hoe die werden weerkaatst en opgenomen door het water. Over de vissen die die kringen schiepen. Over de enorme wanden naast ons, honderden meters hoog, die door dat miezerige beekje waren uitgegraven. We deelden een gevoel van nietigheid, als we door de overhangende rotspunten de hemel konden zien, ver boven ons. Toch voelde ik me veilig, want hij was bij me. Ik was niet alleen, en wat er ook gebeuren kon, hij zou ons eruit halen.

Toch was ik wel bezorgd, sommige momenten - hij kon zich zo uitputten, dat hij erbij neerviel. Dat was twee keer eerder gebeurd, en toen had hij mij nodig. En de andere twee, natuurlijk, maar dat spreekt vanzelf. Toch was er die twee keer geen enkele twijfel dat hij weer op zou staan, en zijn weg zou vervolgen. Dat gebeurde ook. Je leermeester verliezen is niet goed, en je allerbeste vriend kun je niet missen.

Onze wegen liepen vlak naast elkaar, niet altijd ever ver, maar altijd dichtbij. Heel vaak raakten ze elkaar, regelmatig kruisten ze elkaar, en liepen ze een tijdje samen, volmaakt gelijk. Zoals die ene keer waar ik het net over had. We liepen verder, langs het beekje, en ons pad voerde ons omhoog. Al snel raakte ik uitgeput, mijn uithoudingsvermogen is nooit zo groot geweest. En die klim was lang. Hij liep verder, zijn gezicht een beetje vertrokken - maar zonder snelheid te minderen. Hij liep verder, en ik volgde, zo goed ik kon.

Toen we heel hoog waren, keken we naar beneden, naar het glinsterende water dat daar beneden in de diepte kronkelde. Een steen naar beneden - de steen keert altijd terug naar de aarde, zo dichtbij mogelijk. We gingen verder, wat moeizamer nu. Ik kon niet verder meer, stond te wankelen op mijn benen. Toen was daar dat moment, een vlaag van vermoeidheid, en ik viel. Met alle kalmte die hij me altijd heeft geprobeerd bij te brengen - opletten en erbij blijven - greep ik alles vast wat ik vast kon grijpen. Een steen, die wegrolde, en naar beneden viel. Een tak. Stil. Die tak zat niet goed vast, en net op het moment dat de tak had besloten af te breken, was hij daar. Een hand, nog een, en ik was weer boven. Dat was een van de momenten dat hij me heeft gered - toen letterlijk, daarvoor en daarna nog vele malen echt. Hij was er, altijd als ik hem nodig had.

Maar nu. Nu.

Nu ben ik alleen, zijn weg is afgelopen. Hij vliegt weg van hier, of wat men ook wil geloven, dat maakt me niets uit. Sommigen zeggen dat het te vroeg was, dat hij zijn lessen voor mij niet af heeft kunnen maken, dat hij me niet heeft kunnen brengen waar hij me kon brengen. Ik geloof het tegengestelde - hij heeft me geleerd waar het leven om gaat, waar het allemaal om draait. Wat heb ik nog meer nodig?

Ik ga door, want hij zou niet willen dat ik bij de pakken neer zou gaan zitten. Hij zou zeggen: 'pak op, die pakken, en ga ervoor!'. En dat doe ik. Je kunt niet stil blijven staan, op welk moment je dat ook zou willen, op welk moment dat ook zou moeten. Alsmaar door, tot het einde. Verder, alsmaar verder gaat mijn weg. Maar niet zonder hem, in gedachten altijd bij me.

 

 

in memoriam

Leo Wijnalda
5 juli 1948 - 25 januari 2000

Papa.