Psy #5, Azuurblauwe Inkt
Door Gertjan Wijnalda

Zittend aan het water:
       Steentjes maken kringen,
Die langzaam uit elkaar en naar elkaar bewegen.
Op het punt waar ze elkaar raken;
       Een kraai. Zwart.

Vlucht; hoger en hoger,
samen met witte kraaien.
Boven afstappen: een val, door de wolken.

"Jouw tijd is nog niet"

Eerst bedankt. Bedankt voor jullie geweldige reacties na mijn vorige stuk. Ik bedank het bestuur, ik bedank mijn geweldige collega's van de IJskast, en ik bedank de mensen binnen Particolarte die ik als vriend(in) beschouw. IOU. Edoch: laten wij beginnen.

Bij het binnentreden van de kamer zie je niets. Het kost wat tijd voor je ogen aan het licht gewend zijn. Buiten was het nog volop zon, hier binnen wordt het enige licht verspreid door een grote kaars, die op de oude houten tafel staat. Aan de tafel zit een man. Een man, met een ganzenveer in zijn hand, voorover gebogen met zijn hoofd op tafel. Roerloos.

Het stuk papier wat op tafel ligt, lijkt beschreven te zijn. Je hebt nog niet voldoende gewenning aan de duisternis om te kunnen lezen wat daar staat. Het ziet ernaar uit, alsof de man een verhaal aan het schrijven was. Een boek, misschien. Hij heeft het niet kunnen voltooien. Helaas. Erbij ligt een beschreven envelop, zo'n grote, waar al zijn papier in zou kunnen passen. Hij was van plan alles op te sturen. Dat is in ieder geval het eerste dat in je op zou kunnen komen.

Opeens valt je oog op het tafelblad. Een blauwe lijn loopt van de punt van de veer naar de rand van de tafel. Heel langzaam kruipt een azuurblauwe druppel inkt naar de rand. Het kan nog minuten duren voordat de druppel daar aankomt. Maar nu kun je lezen. De man schreef een brief, om bij zijn boek te voegen. Eens kijken.

Ik heb ooit wat inkt aan onze beslommeringen besteed. Ooit veranderde mijn bloed in inkt, om je te kunnen schrijven wat ik wilde zeggen. En zo zal het weer gaan.

Dat klinkt als de essentie. Zo heb je je ook wel eens gevoeld. Alsof je precies opschreef wat je bedoelde. Soms gebeurt dat. Zulke stukken herken je, op het moment dat ze je onder ogen komen.

Heb je het naar je zin, met je zogenaamde vrijheid? Toch vraag ik me af - is het niet saai, zo zonder doel in je leven. Nou ja, je hebt er nog één om te verdedigen. Is dat genoeg om gelukkig te zijn? Ik hoop dat je gelukkig bent.

Meent hij dat? Zo klinkt het niet echt, geloof ik. De man had ooit een geliefde. Voor elke vrouw daarna was er minder plaats in zijn hart dan voor haar. Hij is altijd aan haar blijven denken, heeft haar altijd in zijn gedachten gehouden. Eeuwige liefde, de ware liefde, zonder de bezoedeling van het lichaam. Zonder de bezoedeling van haar respons. Ze schreef nooit terug. Toch wist hij, dat ze nooit compleet gelukkig kon zijn, zonder hem. Dat wist hij.

Hoe komen deze gedachten in je hoofd? Het voelt alsof ze door de ruimte zweven, alsof je ze zou kunnen grijpen. Een andere gedachte: lees. Lees wat? Het boek? Prima, als dat nodig is, dan lees je. Een oude, verzakte fauteuil is een prima plaats om te gaan zitten lezen, goed. Dat kaarslicht is nu voldoende.

In de ogen van alle mensen bestaat een bepaalde flonkering. Die moet iets te betekenen hebben, anders zou er geen flonkering zijn. Regel van de vereiste meerwaarde. Ik geloof, dat onze ogen onze gedachten weerspiegelen. Mensen met de puurste gedachten hebben de mooiste ogen. Ogen, mensen, charisma? Uitstraling, misschien is dat het beste woord: er straalt iets vanuit, iets echts. Zoals papier, gevuld met pure gedachten.

Ik geloof in magie, omdat we die ooit beleefd hebben. Waarom zijn er mensen die gestopt zijn te geloven? Niet in een opperwezen, maar in onze eigen oppergod, een aaneensmeding van alle gedachten van alle mensen. Geloof. Geloof in alles dat de wereld zijn kleur geeft. Geloof in wonderen, omdat je er zelf een bent. Dat ben je.

Je valt in slaap. Al je dagdromen zijn rampen. Rivieren branden, mensen rennen achterwaarts.

We lopen een fontein in. Alles is een fontein. De bron waar alles in en uit gaat. Alle kracht. Het water spat tegen de rotsen - er moeten plaatsen zijn waar dat water in stukjes valt. Waar weet niemand. Nooit. Het antwoord ligt in de zee, waar alles geweten is.

De druppel inkt valt. Tergend langzaam legt een azuurblauw puntje de weg af, van tafelblad naar de grond. Het lijkt alsof hij geen geluid maakt, tot de grond wordt geraakt. De druppel weerspiegelt een beeld, van een oude man, die terug wilde komen naar waar hij ooit was.

Is dat dan, waar alles heengaat?