Psy #6, De gevaren des tijds
(of: Zinloos gebeld, een studie der tijdgeest)

Door Gertjan Wijnalda

In het donkere woud branden nog een paar lichtjes. Het is slechts een kwestie van tijd voordat ook die uit zullen doven. Misschien mijn laatste hoop: zal een van die lichtjes misschien het woud in brand kunnen steken? Zoals vroeger, toen er licht was, in plaats van deze verschrikkelijke duisternis? Bovendien heb ik het gevoel dat ik gevolgd wordt, achterna gezeten tot ook mijn licht dooft, en ik door zal gaan als schaduw.

In dit enorme bos lopen veel mensen rond, alleen, slechts met zichzelf bezig. Soms met z'n tweeën, en dan ontstaat er een zwak lichtje om hen heen. Zo'n lichtje, zoals dat slechts door weinigen nog gedragen wordt. Iedereen leeft als individu, als eenling, zonder zich al te veel te bekommeren om de rest van de wereld. Ik word achtervolgd door de tijdgeest, en als die me te pakken heeft, zal ook mijn licht doven. Slechts een kwestie van ... tijd?

Zoals je begrijpt, ik voel me niet thuis in deze tijd. Soms denk ik wel eens dat ik dertig jaar eerder geboren had moeten zijn. Zo oud als ik nu ben maar dan middenin de jaren zestig, zeventig. Muziek, een van de hoogste dingen in het bestaan. Aan de andere kant: dan was ik nu bijna vijftig geweest, en waarschijnlijk niet eens meer in staat om meer dan de beginselen van Windows te bevatten. Dan had ik de digitale revolutie geheel gemist.

Dat is het eigenaardige dat ik in mezelf tegenkom: aan de ene kant de liefde voor techniek, aan de andere kant die voor het creatieve in de mens. Zonder de wens, misschien zelfs zonder de wil die twee te verenigen. Misschien een soort basisvorm van MPS (meervoudig persoonlijkheids-syndroom). Maar zo is alles als MPS te vatten: verschillende emoties zijn dan verschillende personen. Is het niet zo dat mensen anders reageren als ze kwaad zijn? Zich soms niet eens meer kunnen herinneren wat ze in een hele lieve bui hebben gezegd, als een relatie eenmaal uit is? (hmmm... vat dat maar op als een grapje)

Ik dwaal af. Ik had het over de tijdgeest. Aan de ene kant: geen communicatie. Mensen die maar wat voor zich uit leven en eigenlijk niets wezenlijks toevoegen aan 'het grote geheel'. Als ik daar aan denk, dan voel ik me zo alleen. Zo verschrikkelijk alleen. Alsof het niemand wat kan schelen wat de rest van de wereld aan het doen is (en ondertussen allemaal hypocriet het nieuws volgen: maakt het je nou écht wat uit waar er nu weer oorlog is?). Aan de andere kant: overcommunicatie. Zinloos gebeld, als je begrijpt wat ik bedoel. REMEDIE - dit schrijf ik voor mezelf, om me te herinneren dat ik een goed idee had, voor de remedie.

Gelukkig bestaat er ergens in de wereld nog een slag mensen dat me begrijpt. Die misschien (hoewel dat wel erg veel gevraagd is) zelfs hetzelfde in zijn schoenen staat. Voorbeeld: op de middelbare school zat ik met Kafka of de Ontdekking van de hemel op de gang als ik er weer eens uitgestuurd was. Dan waren er altijd wel weer van die meisjes (andere mensen lopen er namelijk nooit langs, alleen MEISJES mogen namelijk tijdens lessen naar de wc!) langs, die me met een bewonderende blik aankeken. Soms kwamen ze bij me zitten: wat vond jij nou daar en daarvan? En voor ik het wist, zat ik uren met die meisjes op mijn kamer. Te praten. Over een boek. Tsja. Dat is ook niet alles.

Misschien komt daar ook die kreet van mijn allereerste stukje voor de IJskast weer in terug: gefrustreerd romanticus. Een grote frustratie is bijvoorbeeld dat dat soort meisjes me zagen als een dromer, iemand die veel te veel over dingen nadacht om aan zoiets down-to-earths als bijvoorbeeld een kus te kunnen denken. Laatst had ik het er nog over, met zo'n meisje dat ik na een hele tijd weer eens tegenkwam.

Ze vertelde dat ze me echt heel erg leuk had gevonden, maar dat ze niet wilde dat ik dacht dat het haar totaal niet om het filosofische proces ging. Dus ze wilde niets voorstellen dat ook maar in de richting van het lichamelijke zou gaan. Zucht. Ik heb haar maar niet verteld dat ik daar nou juist al die tijd aan had zitten denken. Lang leve het platonische.

Wat dat aangaat, had ik dus weer beter in de jaren zestig kunnen leven, hoewel ik toch net iets teveel waarde aan relaties hecht om echt van de een naar de ander te kunnen gaan. Ach, hoor mij nou. Amper achttien jaar, twee echte vriendinnen gehad, wat weet ik er nou van? Relativering is het belangrijkste in het leven, en dan nog vooral zelfrelativering. Dat heb ik niet van mezelf, mocht je je dat afvragen.

Die relativering ontbreekt trouwens volkomen in deze tijd, vreemd genoeg. Mensen vragen zich niet hardop af of iets wat ze doen wel volkomen juist is. Of ze het wel goed doen. Een fenomeen als de enquetes die door iedereen die in een commissie binnen Particolarte zit is ingevuld - dat is nog een van de uitzonderingen op de regel. Dat komt niet vaak meer voor. Een van de redenen dat ik me bij Particolarte zo thuis voel: ik heb het gevoel alsof je hier naast jezelf, je eigen individuutje, ook meer kan zijn. Jezelf in dienst van het grote geheel stellen, hoewel in beperkte mate.

In minder beperkte mate geldt dat trouwens voor het bestuur: denk je eens in hoeveel tijd die kwijt zijn aan het runnen van een vereniging. En ze doen het voor niets meer dan dank. Die dank mag dan ook best eens op papier gezet worden, dus Hui Han, Jojanneke, Julian en Egbert: bij deze. Dank jullie, dank voor wat jullie doen om Particolarte te laten zijn wat zij is, en daarbij ook mij voor een gedeelte te laten zijn wie ik ben.

Weer afgedwaald. Nou ja, zal wel aan het opgroeien in de zapgeneratie liggen. Weer die tijdgeest. Zelden zo'n ongeïnspireerd stukje geschreven, trouwens.