R. #2, Museum?
Door Gertjan Wijnalda

Het leek zo'n romantisch baantje, voordat ik eraan begon. Meer een romantisch idee, trouwens, in de zin dat het echt iets zou zijn dat ik 'later nooit meer' zou doen. Dat laatste klopte wel. Ik als suppoost in een museum, een baantje waarbij je de hele dag op jezelf aangewezen bent en zodoende flink de tijd hebt om voor jezelf na te denken. Een geforceerd rustmoment in een hectisch leven, zoals ik dat zo mooi dacht te kunnen omschrijven. Mooi niet dus. Nooit geweten wat een stress die mensen hebben! Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat alleen de meest compleet gestoorde idioten uit de hele wereld naar het Rijksmuseum trekken, om aldaar de suppoosten het gevoel te geven dat ze daar niet voor niets staan.

De eerste weken dat ik, wegens bijbehorend apenpakje mentaal moederziel alleen, door de zalen dwaalde, ondertussen zowel de bezoekers als de kunst in de gaten houdend, was het eigenlijk al opvallend, maar niet verontrustend. Er waren Japanners die, al voor de Nachtwacht staande, naar datzelfde schilderij vroegen. Amerikanen die midden in een zaal een massief eiken tafel op staan tillen. Nog meer Amerikanen die toch niet konden geloven dat de Mona Lisa in Parijs hangt. Spanjaarden die weigeren een woord Engels, Frans, Duits of Nederlands te verstaan en die dus onmogelijk duidelijk is te maken dat ze niet aan alles mogen komen (het gebruik van het zinnetje no tucar, por favor wordt resoluut afgeraden, aangezien de gemiddelde Spanjaard je vervolgens met een lawine aan Spaans probeert af te schrikken). Een Belg die vraagt of het geen poster is, die in de lijst van het zelfportret van Van Gogh hangt. Kortom, een vreemd samenraapsel van allerhande buitenlandse gasten, waarvan er veel aan vrijwel alle stereotypen blijken te voldoen.

Toch begon ik het zo langzamerhand enigszins vreemd te vinden. Kijk, een aantal vreemde lui op een dag is natuurlijk best mogelijk. Maar zóveel… ? Het begon, simpel gezegd, nogal op te vallen. En zo moest er uiteindelijk ook wel iemand z'n mond voorbijpraten…

Dag nummer 17, na een gevoelstijd van 25 uur staan en minstens net zoveel idioten die dag, was het de derde keer dat hij langs kwam. Hij, in dit geval, is Amerikaan, homo en vreemd genoeg bijzonder groot fan van stillevens met fruit en vrouwelijk naakt. Kunstverzamelaar, z'n vriendje kwijtgeraakt in het museum en daarom, in afwachting, maar een gesprekje met mij aanknopend. Twee uur later stonden we nog te praten, en plotseling sloeg hij een hand voor zijn mond. Bleek weggetrokken stamelde hij dat hij helemaal niet met mij behoorde te praten. Waarom niet?, was mijn logische vraag.

Hij keek me enige seconden lang zwijgend aan, voor zichzelf wegend of hij me kon vertrouwen, haalde zijn schouders op en sprak: "Je lijkt me toch zo normaal… weet je dan niet dat alle meest compleet gestoorde idioten uit de hele wereld naar het Rijksmuseum komen?". Schuchter stamelend vertel ik dat me zoiets wel eens is opgevallen… maar waarom komen die hierheen dan?

"Ze zijn in hun eigen land meestal ongeneesbaar verklaard. Toch is er vaak nog een laatste redmiddel…," hier keek de Amerikaan even schuchter om zich heen, om vervolgens op samenzweerderige toon door te gaan: "Het Rijksmuseum is een van de 'musea' die een internationaal proefproject vormen waarbij nog grotere idioten de mensen in moeten laten zien dat het met hun eigen gestoordheid wel meevalt… zeg nou zelf, wie gaat zich dagen lang vrijwillig gek laten maken door naar ons te lopen kijken… ondanks twintig gulden per uur?". Na deze hamerende woorden werd het zwart voor mijn ogen. Een bonkende koppijn dwong me ze te sluiten. Op het moment dat ik ze weer opendeed, vastberaden mijn eigen waanzin onder ogen te zien, keek ik recht in de holle ogen van de Amerikaan. Hij keek me nog even onderzoekend aan, maar toen draaide hij zich om, wierp zijn hoofd in zijn nek - slechts om vervolgens tot een hyena-achtige lach over te gaan. Daarna… rende hij weg.